Altijd toch even die geschokte blik, wanneer ik antwoord dat onze August ons vierde kind is. Want de vraag of het je eerste is, krijg je steevast nadat iemand in volle aanbidding boven de kinderwagen hangt. Amai, vier, oh wauw. Meestal worden de mensen dan toch een beetje sprakeloos. Vier kids, het lijkt wat uit den boze.
Zelf moet ik altijd een beetje glimlachen na zo een reactie. Ze moesten eens weten hoeveel liefde dat is, vier kids in huis. Druk, dat ook ja. Maar bovenal heerlijk, geweldig en fantastisch. Tijdens de zwangerschap van nummer twee vroeg ik me wel eens af of ik wel genoeg liefde te bieden had voor twee jongens. Nu weet ik dat er zo een overvloed aan liefde is dat zelfs vier jongens er in ondergedompeld worden.
En tuurlijk zijn er momenten dat ik even niet weet wat eerst te doen. Toch maar die was, of eerst die brooddozen klaar zetten. Of toch maar eerst even gaan zitten om August rustig te voeden voor die hele ochtendrush begint. En het geloop van school, naar basket, naar voetbal met nog wat dokter en tandarts afspraken ertussenin is ook niet altijd te onderschatten. En tuurlijk ben ik ook wel eens zo moe dat ik liefst in een winterslaap zou gaan. Maar die liefde, die compenseert zoveel. Liefde overwint alles zeggen ze, en bij moederliefde kon niets minder waar zijn.
Want ook al ben je moe, of zit het je ook eens dagje tegen, of wil je echt gewoon eens twee minuten alleen op het toilet doorbrengen. Het is het allemaal waard, zo waard. Dit zijn de tropenjaren. Slaap is overrated en een opgeruimd huis een illusie. Maar die liefde van die bende tweevoetertjes (het ene paar al wat groter dan het andere) is onbetaalbaar.
Vier kids is het allemaal, het is inderdaad amai en wauw, en ik zou het niet anders meer willen.